Vandaag eindigde de training met een interval-sprint oefening: 200m sprint, 1 minuut rust en dat vier keer. Na de vierde keer zes minuten rust en daarna hetzelfde nog een keer. Het is heel leuk om te zien hoe iedereen dit op zijn eigen manier doet. Mijn vrouw is de eerste sprint onverslaanbaar, de tweede sprint wordt het al minder en de derde loopt ze niet uit. Na de zes minuten rust kan ze wel weer een keer vol gaan. Mijn dochter loopt heel mooi en constant. Ze loopt zich wel leeg, maar herstelt daarna genoeg om er weer vol voor te kunnen gaan. En ikzelf loop ook vrij constant (achter mijn dochter) maar kan juist de laatste keer wat extra’s geven. Dus elke laatste sprint van de twee series ben ik dan het snelste. Leuk om zo aan elkaar gewaagd te zijn. Nu zitten we in ieder geval alle drie helemaal kapot lekker voetbal te kijken 🙂