Afgelopen training werd me weer duidelijk waarom een goede trainer zo belangrijk is. Hij (of zij) verlegt je grenzen op een verantwoorde manier. Het eerste moment was tijdens het verspringen: via een laag blok en een hoog blok springen tot zit op de hoogspringmat. Om je afzet en de ondersteuning daarbij van je armen te oefenen. In het begin wel leuk, maar na elke 3 sprongen werden de blokken verder van de mat geschoven. Aan het begin van de laatste serie dacht ik: ‘Zie ik dit wel zitten? Zal ik stoppen?’. Maar de trainer zei: ‘Het is ver, maar jullie kunnen dit allemaal halen, ik heb gekeken waar jullie in de vorige serie landden.’ Dus toen heb ik het toch gedaan… Gelukkig 🙂
En aan het eind van de training gingen we de 1.500 meter oefenen. We moesten op wedstrijdtempo lopen. En één keer gaat nog, maar na vijf minuten moesten we nog voor een tweede keer. De trainer had het zo uitgerekend dat een snellere loper (Richard) mij precies voor de finish zou kunnen inhalen. Maar dat wilde ik natuurlijk niet laten gebeuren, dus ook aan het eind van de 2e keer 1.500 meter ging ik nog versnellen. Zo diep zou ik zonder trainer nooit gegaan zijn.