Lactaat-training

Zo diep ben ik echt nog nooit gegaan tijdens een training. Na een uur verspringen, was het volgende onderdeel een lactaat-training: 3x400m, 3x300m en 3x200m. De derde 400m ging in een persoonlijk record (wedstrijdrecord). Vooral dankzij de hete adem van Isa die mij uit alle macht probeerde in te halen, en de peptal van Leo Siers.

Op de foto het resultaat: licht in mijn hoofd en trillende benen. Even bijkomen dus voor de krachttraining begint.

Uitdaging

Afgelopen training werd me weer duidelijk waarom een goede trainer zo belangrijk is. Hij (of zij) verlegt je grenzen op een verantwoorde manier. Het eerste moment was tijdens het verspringen: via een laag blok en een hoog blok springen tot zit op de hoogspringmat. Om je afzet en de ondersteuning daarbij van je armen te oefenen. In het begin wel leuk, maar na elke 3 sprongen werden de blokken verder van de mat geschoven. Aan het begin van de laatste serie dacht ik: ‘Zie ik dit wel zitten? Zal ik stoppen?’. Maar de trainer zei: ‘Het is ver, maar jullie kunnen dit allemaal halen, ik heb gekeken waar jullie in de vorige serie landden.’ Dus toen heb ik het toch gedaan… Gelukkig 🙂

En aan het eind van de training gingen we de 1.500 meter oefenen. We moesten op wedstrijdtempo lopen. En één keer gaat nog, maar na vijf minuten moesten we nog voor een tweede keer. De trainer had het zo uitgerekend dat een snellere loper (Richard) mij precies voor de finish zou kunnen inhalen. Maar dat wilde ik natuurlijk niet laten gebeuren, dus ook aan het eind van de 2e keer 1.500 meter ging ik nog versnellen. Zo diep zou ik zonder trainer nooit gegaan zijn.

Tot het uiterste

Vandaag eindigde de training met een interval-sprint oefening: 200m sprint, 1 minuut rust en dat vier keer. Na de vierde keer zes minuten rust en daarna hetzelfde nog een keer. Het is heel leuk om te zien hoe iedereen dit op zijn eigen manier doet. Mijn vrouw is de eerste sprint onverslaanbaar, de tweede sprint wordt het al minder en de derde loopt ze niet uit. Na de zes minuten rust kan ze wel weer een keer vol gaan. Mijn dochter loopt heel mooi en constant. Ze loopt zich wel leeg, maar herstelt daarna genoeg om er weer vol voor te kunnen gaan. En ikzelf loop ook vrij constant (achter mijn dochter) maar kan juist de laatste keer wat extra’s geven. Dus elke laatste sprint van de twee series ben ik dan het snelste. Leuk om zo aan elkaar gewaagd te zijn. Nu zitten we in ieder geval alle drie helemaal kapot lekker voetbal te kijken 🙂